Op maandag 5 februari hield Hans van Aurich in onze loge een lezing over Pythagoras en de Delphische Mysteriën.
Iedereen in heel Europa kent de naam van de Griek Pythagoras; velen hebben op school zijn wiskundige stelling geleerd. Na zo’n 2500 jaar heeft hij nog niets aan roem ingeboet.
Maar Pythagoras heeft veel meer gedaan dan zijn stelling ontwikkelen; hij stichtte zijn eigen School, gelegen in Croton in het zuiden van Italië. In die tijd was dat gebied een Griekse kolonie. Deze mysterieschool werd de school der Pythagoreeërs genoemd en had vele volgelingen. Men bestudeerde er o.a. astrologie, meetkunde, muziek. Getallenleer, in het bijzonder de getallen 1,2,3,4, en hun verhouding, was zeer belangrijk. Al deze vakken hadden een zintuiglijke en een geestelijke component, maar het doel was vooral de geestelijke kennis verder te ontwikkelen.
Het ‘Ken Uzelf – en gij zult het heelal en de goden kennen’ van de tempel van Delphi was (en is nog) de leidraad van het leven.
Pythagoras heeft veel gereisd. Hij verbleef lange tijd in Egypte en ook in India. Zijn leer en die van de Indiase wijsgeren vertonen overeenkomsten. Hij was een bijzondere, zeer wijze ziel. Al vroeg werd hij vegetariër en dronk hij uitsluitend water. Hij stelde al dat de aarde rond was. Ook was de School monotheïstisch, ondanks de uitgebreide Griekse godenwereld.
Aan hem worden de Gulden Verzen toegeschreven, een aantal leefregels en aanwijzingen, waar de leerling zich aan moest houden en ze toepassen, voor hij de ‘Eed van Pythagoras’ kon afleggen.
Na een aantal zeer succesvolle jaren in Croton groeide er langzamerhand weerstand en onbegrip bij de burgers van de stad. Uiteindelijk werd de toestand gevaarlijk en vluchtte Pythagoras en de pythagoreeërs. Gebouwen werden in brand gestoken. Dat was het einde van de mysterieschool als instituut. Maar de ideeën werden verspreid over heel Griekenland en vonden later weer vaste grond bij Plato.