Stilaan loopt het jaar ten einde. Opnieuw is een cirkel rond. Deze tijd van het jaar kenmerkt zich door gebruiken, feesten en plechtigheden. Deze zijn terug te voeren op de historie, de traditie, voor velen de geloofstraditie. Op het eerste gezicht lijken de kerkelijke tradities de toon aan te geven, doch de kerk heeft zich in vroeger tijden met haar feesten en plechtigheden aangesloten op de gebruiken en feesten, zoals die reeds eeuwenlang plaatsvonden. Kijk je naar het wezen ervan, dan zal je bemerken, dat het in feite gaat om de uitdrukking van het ritme van de natuur, van het levensritme ofwel de werking van de grotere kosmische orde.
Het levensritme en de kosmische orde, die zich in dit jaargetijde uitdrukken, daar richten we ons nu op. Opnieuw dient de cirkel als leidraad en met name de baan, die de aarde om de zon maakt. Deze nemen we waar als de beweging van de zon om de aarde, de cyclische beweging, die telkens een jaar duurt.
Laten we eerst de zon nader bekijken. Wat betekent de zon voor de mens, voor de natuur, voor de aarde, voor het heelal? De zon is het centrum van ons zonnestelsel. Het is de bron van alle leven, de bron van licht en warmte. De zon geeft levenskracht, onvoorwaardelijk en onbegrensd. De zon is derhalve eveneens het zinnebeeld van de oerbron, van het licht van de oneindige Geest ofwel het eeuwige licht. De oerbron, waaruit alle leven voortkomt. Het licht en de kracht, waaruit ook de mens voortkomt en waaruit wij leven. Het eeuwige licht is derhalve ook in de mens besloten.
Van de oorsprong, van de oerbron wordt de levenskracht uitgezonden en daarheen keert zij ook terug.
Op deze ledenavond voeren we de kaarsenceremonie uit, luisteren we muziek en leest iemand een winter- of kerstverhaal voor.