Op maandagavond 17 december komen de leden van de Loge bij elkaar om het Lichtfeest te vieren.
Stilaan loopt het jaar ten einde. Opnieuw is een cirkel rond, met name de baan die de aarde om de zon maakt.
Deze tijd van het jaar kenmerkt zich door gebruiken, feesten en plechtigheden. Als je naar het wezen ervan kijkt, zul je bemerken dat het in feite gaat om de uitdrukking van het ritme van de natuur, het levensritme ofwel de werking van de grotere kosmische orde.
De zon, het centrum van ons zonnestelsel, is de bron van alle leven, de bron van licht en warmte. De zon geeft levenskracht, onvoorwaardelijk en onbegrensd. De zon is derhalve eveneens het zinnebeeld van de oerbron, het Al, waaruit alle leven en ook de mens voortkomt en waaruit wij leven.
In dit jaargetijde is de zon, gezien vanaf de aarde, op weg naar haar meest zuidelijke punt, de winterzonnewende of midwinter (Latijn: solstitium brumalis ofwel zonnestilstand), dat zij bereikt op 21 december. Op aarde wordt deze positie gemarkeerd door de Steenbokskeerkring. We kennen dit als de kortste dag. De zon staat drie dagen in dit punt stil. De drie dagen van midwinter noemt men heilige dagen. De levenskracht heeft zich teruggetrokken in de stoffelijke vorm.
24 december is de heilige avond, de Kerst-nacht, de gewijde nacht, ‘Weihnachten’ in het Duits. Vroeger werd deze nacht ook Moeder-nacht genoemd.
De zon, het licht, wordt wedergeboren en de levenskracht wendt zich weer van binnen naar buiten. Met de wedergeboorte van de zon wordt nieuwe levenskracht geschonken.
De jaarwisseling vindt met recht plaats in deze tijd. Het oude maakt plaats voor het nieuwe. Met Kerst en Nieuwjaar brengen de mensen goede wensen ofwel het nieuwe licht aan elkaar over.